Een recent rapport van WindEurope heeft betrekking op de co-existentie van offshore windenergie en biodiversiteit, met inbegrip van maritieme ruimtelijke ordening ter bevordering van sectoroverschrijdende samenwerking en multifunctioneel gebruik van de zeeruimte. Focus krijgt de bijdrage van de offshore windsector aan natuurbehoud en -herstel, en de kansen om de biodiversiteit te vergroten. Lees hier de samenvatting, de conclusies en de aanvullende onderzoeken. (Foto: De Rijke Noordzee @Bas van de Sande)
Samenvatting
Het rapport 'Offshore Wind and Biodiveristy' van WindEurope stelt dat maritieme ruimtelijke ordening de sectoroverschrijdende samenwerking en het meervoudig gebruik van de maritieme ruimte kan verbeteren. De belangrijkste inzichten zijn:
- De offshore windsector zet zich in voor de bescherming van het milieu.
- Windenergie kan bijdragen aan en samengaan met doelstellingen op het gebied van natuurbehoud en -herstel.
- Offshore wind biedt kansen om ecosystemen te herstellen en positieve effecten op de biodiversiteit te versterken.
Conclusies:
- Wetenschappelijk onderzoek kan regelgevers ondersteunen bij het aanpakken van de kennislacunes in de vergunningsprocessen van offshore wind. Deugdelijk bewijs van de milieueffecten als gevolg van monitoring- of onderzoeksprogramma's stelt de regelgevers in staat het voorzorgsbeginsel toe te passen en maatregelen voor te stellen die afgestemd op de specifieke omstandigheden van de locatie.
- Positieve effecten en synergieën tussen de ontwikkeling van windparken en nationale instandhoudingsstrategieën moeten worden bevorderd en geïntegreerd in offshore-windenergieveilingen door middel van niet-prijscriteria. Ecologische criteria belonen bedrijven voor de investeringen die ze al hebben gedaan en willen doen qua bescherming van de biodiversiteit. En ze stimuleren innovatie op het gebied van biodiversiteitsbescherming. Ze laten zien dat hernieuwbare energiebronnen en de bescherming van de biodiversiteit hand in hand gaan.
- Coëxistentie met de natuur moet gebeuren in overeenstemming met milieubeginselen en na een degelijke cumulatieve effectbeoordeling. De industrie is klaar om deze oplossingen op commerciële schaal in te zetten en enkele grote ontwikkelaars van windparken hebben zich al gecommitteerd om tegen 2030 windparken met netto positieve biodiversiteit in te zetten. In nationale plannen moet worden vastgelegd welke opties mogelijk zijn, op basis van een dialoog met belanghebbenden en sociaaleconomische aspecten.
- Overheden moeten de dialoog tussen sectoren vergemakkelijken en aanmoedigen met als doel synergieën tussen verschillende sectoren aan te moedigen. Meer samenwerking gaat resulteren in een beter begrip van welke oplossingen van toepassing zijn de verschillende landen.
Offshore wind naast biodiversiteit
Windparken op zee kunnen zowel positieve als negatieve effecten hebben op het milieu. De negatieve effecten moeten zorgvuldig worden vermeden, beperkt of gecompenseerd tijdens de vergunningsfase, tot en met de bouw, exploitatie en ontmanteling.
Maar offshore windparken kunnen ook meerdere mogelijkheden bieden om ecosystemen te beschermen en te herstellen en de biodiversiteit te vergroten en ze kunnen herstelgebieden. Om een gezonde coëxistentie te bereiken is meer bewijs en samenwerking nodig, en het begint allemaal met een vroege planning.
De leidraad van de Europese Commissie "Wind energy developments and EU Nature Legislation" helpt bij de interpretatie van de EU-vogel- en habitatrichtlijnen. Het geeft praktische voorbeelden van hoe de goedkeuring van projecten kan worden vergemakkelijkt - zonder de behoeften op het gebied van natuurbescherming in gevaar te brengen - door middel van onder meer strategische planning, het gebruik van solide milieugegevens en passende mitigerende maatregelen. Volgens de EU-natuurwetgeving kan windenergie zelfs worden ontwikkeld in beschermde maritieme gebieden, op voorwaarde dat er een passende beoordeling wordt uitgevoerd in overeenstemming met de Europese en nationale wetgeving en er geen significante gevolgen zijn voor de lokale ecosystemen.
Maritime Spatial Planning (MSP)
Maritieme Ruimtelijke Ordening is van cruciaal belang voor het bevorderen van de ontwikkeling van offshorewindenergie en het verbeteren van de sectoroverschrijdende samenwerking met natuur, aquacultuur, visserij, energie, leger, toerisme en vervoer – en zo ruimtelijke conflicten tot een minimum te beperken. Bovendien kunnen overheden toestaan dat naast windparken verschillende activiteiten worden uitgevoerd, waaronder natuurbescherming en -herstel.
In 2022 hebben de EU-lidstaten hun eerste ronde van maritieme ruimtelijke plannen ingediend, zoals voorgeschreven door de MSP-richtlijn (2014/89/EU). In totaal hebben deze plannen meer dan 220 GW aan Offshore windcapaciteit toegewezen aan 16 lidstaten , genoeg om de huidige ambities van Europa op het gebied van offshore windenergie voor 2030 te verwezenlijken.
Meervoudig gebruik van Offshore windparken wordt echter nog steeds niet expliciet vermeld in de meeste MSP's, met uitzondering van België, Duitsland en Nederland. Alle lidstaten zullen hun MSP's vóór 2030 herzien.
Milieubescherming
De MSP-richtlijn heeft al goed gewerkt om de risico's van projecten te verminderen en ervoor te zorgen dat in de vroege planningsfase van projecten rekening wordt gehouden met de milieueffecten. In feite vereist de richtlijn dat alle plannen een Strategic Environmental Assessment (SEA), ondergaan, een macro-ecologische, economische en sociale beoordeling van alle activiteiten op zee. De SEA ondersteunt regelgevers door een voorlopige indicatie te geven van de mogelijke effecten en mitigatiebenaderingen.
Elk windpark moet vervolgens een locatiespecifieke Environmental Impact Assessment (EIA), ondergaan, waarin de mogelijke negatieve effecten worden uiteengezet en hoe deze kunnen worden vermeden, beperkt of gecompenseerd. De populatiegerichte benadering van de bescherming van soorten, zoals voorgeschreven door de EU-wetgeving, is van cruciaal belang voor het vinden van de beste mitigatie- en compensatiemaatregelen voor grote offshore windprojecten.
Denk bijvoorbeeld aan onderzoek naar vogels, visgemeenschappen, dolfijnen en bruinvissen. Deze ervaring stelt de industrie in staat om geavanceerde modellen te ontwikkelen voor het beoordelen van populatie-effecten van eventuele verstoringen met betrekking tot de biodiversiteit.
(Lees ook: 'Community of Practice Multi Use Noordzee 2030' - Noordzeeloket)
Technologie
Windprojectontwikkelaars nemen waar nodig ook extra maatregelen om de biodiversiteit tijdens de exploitatie van windparken te beschermen. Ze gebruiken technologie om vogels en vleermuizen op te sporen en af te schrikken; en in sommige gevallen zelfs het stoppen van de turbines om op bepaalde tijden te draaien om botsingen te voorkomen.
Tijdens deze fase moeten de milieueffecten zorgvuldig worden gemonitord, zoals bepaald in de EIA-richtlijn. Dit stelt exploitanten in staat om mogelijke negatieve effecten te beheersen en ervoor te zorgen dat milieuvergunningen worden nageleefd. Zo ontwikkelden Ørsted en DHI een gedetailleerde 'Bat and Bird monitoring guidance' (2023) die diverse geografische toepassingen heeft. Monitoring kan ook worden gecentraliseerd, waarbij een overheidsinstantie deze taak voor alle windparken uitvoert. Dit is het geval met het Belgische Offshore Wind Monitoring Programme, WinMon.be.
Ook tijdens de bouw van offshore windparken kunnen ontwikkelaars verschillende technologieën gebruiken, bijvoorbeeld bellengordijnen, om de geluidsemissies van het heien te beperken, waardoor verstoringen van het zeeleven worden beperkt. Innovatieve alternatieven, bekend als Gentle Pile Drive, worden ontwikkeld om het geluidsniveau verder te verlagen.
Elke verstoring tijdens de bouw is tijdelijk en de vissen keren vaak in grotere aantallen terug naar windparken omdat de windparken fungeren als een kunstmatig rif. Dit is aangetoond door middel van langlopende monitoringprogramma's, bijvoorbeeld in Denemarken en in België.
Verbetering van de biodiversiteit
Eenmaal gebouwd, kan elke windturbine tot 4 ton schelpdieren ondersteunen die andere zeedieren aantrekken. Dit leidt tot een gezond marien ecosysteem dat misschien niet zo overvloedig of productief was in de vooropbouw. Als gevolg hiervan kunnen grotere zeezoogdieren, waaronder zeehonden en bruinvissen, gedijen in offshore windparken.
Een Nederlandse studie vond meer bruinvisactiviteit in het operationele windparkgebied dan in referentiegebieden buiten het windpark, wat hoogstwaarschijnlijk verband houdt met een grotere beschikbaarheid van voedsel, de uitsluiting van visserij en verminderd scheepsverkeer.
Er zijn tegenwoordig verschillende maatregelen die deze positieve effecten kunnen versterken en die de zeebodem en lokale ecosystemen kunnen helpen zich nog sneller te herstellen. Wanneer deze worden gecombineerd met alle noodzakelijke vermijdings-, mitigatie- en compensatiemaatregelen, kunnen windparken netto positieve effecten hebben voor de biodiversiteit. De sector is bijvoorbeeld betrokken bij het ecologisch ontwerpen van erosiebeschermingssystemen en andere offshore-infrastructuur (bijv. kabels) die benthische en rifecosystemen ondersteunen.
Deze Nature Inclusive Designs (NID) werken als een katalysator voor biodiversiteit. Maar positieve effecten kunnen verder gaan dan het niveau van de windturbine, bijvoorbeeld wanneer natuurlijke rifstructuren tussen turbines worden geplaatst. Wanneer deze opties worden geïmplementeerd met als doel de natuur te beschermen, duurzaam te beheren en te herstellen, worden ze Nature Based Solutions (NbS) genoemd.
Nature Bases Solutions (NbS)
Oesterrifculturen verbeteren bijvoorbeeld actief de toestand van de zeebodem, verhogen de waterkwaliteit door filtratie en stimuleren lokale ecosysteemdiensten, waaronder voedselproductie. Deze oplossingen worden getest in de Nederlandse Noordzee, waar platte oesters ooit overvloedig aanwezig waren, maar tegenwoordig zeer schaars zijn door overbevissing. (Zie het onderzoek: 'Offshore Wind Farms as Potential Locations for Flat Oyster (Ostrea edulis) Restoration in the Dutch North Sea' van Wageningen University en Research.)
De Rijke Noordzee heeft verschillende oestergerelateerde projecten lopen, waaronder bij de offshore windparken Eneco Luchterduinen, Gemini en Blauwwind. En commerciële aquacultuurtoepassingen van de regeneratie van oesterriffen zijn ook veelbelovend. Het UNITED-project, met de steun van de UGent en andere partners, heeft onder meer de aquacultuur van platte oesters getest. (Lees ook: 'Offshore windparken gaan oesterriffen in Noordzee herintroduceren.')
Het eerste commerciële project, een samenwerking van Amazon Right Now Climate Fund en North Sea Farmers in Nederland, investeerde 1,5 miljoen euro in de bouw van een zeewierboerderij van 10 hectare, die naar verwachting in het eerste jaar (2024) minstens 6.000 kg vers zeewier zal produceren.
Ook voor complexere (vis)soorten zijn er veelbelovende oplossingen in aantocht.
Bronnen:
- Vogelonderzoek: 'Resolving Key Uncertainties of Seabird Flight and Avoidance Behaviours at Offshore Wind Farms' in opdracht van Vattenfall
- Onderzoek visgemeenschappen: 'Long-term effects of an offshore wind farm in the North Sea on fish communities'
- Onderzoek dolfijnen: 'Improving understanding of bottlenose dolphin movements along the east coast of Scotland' in opdracht van Vattenfall
- Onderzoek bruinvissen:
- Onderzoek naar eventuele verstoringen biodiversiteit:
- Onderzoek naar impact oesterriffen: