
‘Alles wat geëlektrificeerd kan worden, moet geëlektrificeerd worden’. Zo formuleert Kristian Jensen, CEO van de Deense brancheorganisatie Green Power Denmark, de opgave waar de EU-landen de komende decennia voor staan om Europa groen, veilig en concurrerend te krijgen. Een onlangs verschenen rapport van Agora Industry bewijst nu dat dit ook echt kan: technologieën voor de directe elektrificatie van industriële processen zijn al ver ontwikkeld en kunnen nu al meer dan 60% van de vraag leveren. De komende jaren loopt dat verder op naar 90%. Hiervoor moeten wel snel solide keuzes gemaakt worden.
Actie nodig
Volgens onderzoek van Green Power Denmark vereisen de klimaatdoelstellingen van de EU een elektriciteitsverbruik van 4.500.000.000.000 kilowattuur in 2030. Terwijl, volgens hetzelfde onderzoek, het aandeel van elektriciteit in de Deense industrie sinds 2020 grotendeels onveranderd is gebleven; het is slechts met 0,4 procentpunt gestegen – van 38,2 procent in 2020 naar 38,6 procent in 2022. Die ontwikkeling komt op geen enkele manier overeen met onze klimaatambities en de veiligheidsbeleidssituatie waarin we ons bevinden stelt Green Power Denmark: dat vraagt om een nieuwe politieke focus op het gebruik van groene energie – zowel in Denemarken als in de EU.
"Ik heb heel veel procesinstallaties ontworpen en gebouwd en ben betrokken geweest bij het ontwerp en de bouw van alle industriële processen die je maar kunt bedenken. In die geschiedenis, met de tientallen en tientallen fabrieken waar ik bij betrokken ben geweest, gebruikten we vuur om warmte te maken in precies één van de gevallen, in alle andere situaties kon warmte opgewerkt worden door middel van elektriciteit"
De technologie is er al
Directe elektrificatie van de industrie is geen vergezicht. Onlangs is een rapport verschenen van Agora Industry: Direct electrification of industrial process heat. An assessment of technologies, potentials and future prospects for the EU. Fraunhofer ISI (2024), waaruit blijkt dat het technisch gezien al mogelijk is. Dankzij snelle innovatie is een breed scala van elektrificatietechnologieën nu al levensvatbaar. Het rapport concludeert dat de mogelijkheden om groene stroom rechtstreeks van het net te gebruiken als middel om de industriële transitie te versnellen, zijn onderschat in vergelijking met waterstof en koolstofafvang en -gebruik/-opslag en onderzocht de huidige- en aankomende mogelijkheden voor directe elektrificatie.

Conclusies uit het rapport
De belangrijkste conclusie uit het Agora-rapport is dat technologieën voor directe elektrificatie van de Europese industrie die nu al beschikbaar zijn, zoals industriële warmtepompen en vlamboogovens al in 60% van de gevallen kunnen voldoen. Technologie die naar verwachting beschikbaar zal komen in 2035, kan in 90% van de energievraag die nog niet door de Europese industrie is geëlektrificeerd ingezet worden.
De volgende technologieën komen volgens Agora in aanmerking voor elektrificatie:

- Driekwart van de industriële CO2-uitstoot is het gevolg van de verbranding van fossiele brandstoffen die proceswarmte leveren voor de productie van industriële goederen, zoals chemicaliën, staal, papier, voedsel en dranken. Proceswarmte is het belangrijkste energieverbruik van de industrie.
- Er bestaat een breed scala aan elektrificatietechnologieën om aan specifieke procesbehoeften te voldoen. Warmtepompen en elektrische boilers kunnen al tot respectievelijk 200 en 500 graden Celsius opwekken voor chemische processen. Vlamboogovens worden op grote schaal gebruikt voor de productie van staal bij 1800 graden. Technologieën zoals weerstandsverwarming, inductieverwarming en elektrische stoomkrakers zullen in de komende jaren beschikbaar komen en alle bereiken bestrijken, van 100 tot 2500 graden.
- De chemische industrie heeft een aanzienlijk potentieel als het gaat om de elektrificatie van procesverwarming, met name bij het kraken van geëlektrificeerde stoom en de stoomproductie, die ten minste 18 procent van de uiteindelijke energievraag is voor stoomopwekking en 26 procent voor stoomkraken. Koolstof Zwart heeft ook potentie, zij het op kleinere schaal. Er zijn aanzienlijke efficiëntiewinsten mogelijk, met name bij temperaturen waarbij warmtepompen kunnen worden gebruikt. Ook Inductie- en weerstandsverwarming bieden efficiënte alternatieven voor warmte op basis van brandstof.
- Elektriciteit is nu al goed voor een groot deel van het energieverbruik van de non-ferrometaalsector. Zelfs bij hoge temperaturen, met inbegrip van de productie van primair aluminium uit aluminiumoxide en de verwerking van non-ferrometalen in elektrische ovens. Een groot deel (36 procent) van het resterende fossiele brandstofverbruik levert temperaturen onder de 500°C en kan gemakkelijk worden geëlektrificeerd.

Het onderzoek van Agora levert een overzicht op van de warmte technologieën die nu al mogelijk zijn en die naar verwachting de komende jaren beschikbaar komen:

Een overzicht van de capaciteit van de verschillende warmtetechnologieën die tegen 2035 beschikbaar zal en de temperatuur die de toepassingen kunnen opwekken, ziet er als volgt uit:

Na 2035
De ontwikkeling van elektrificatietechnologie zal na 2035 het volledige potentieel bereikt hebben. De onderstaande grafiek geeft volgens het Agora-rapport echter geen accurate voorspellingen. De vraag naar elektriciteit zal variëren en elektrische technologieën bereiken andere efficiëntiewaarden dan de huidige op fossiele brandstoffen gebaseerde technologieën. De grafiek geeft een inschatting van de verschillen in efficiëntie en illustreert de potentiële vraag naar elektriciteit per elektrificatietechnologie.

Aanbevelingen
Voor de opstellers van het Agora-rapport is vraagstimulering essentieel: zonder vraag geen nieuw aanbod, en zonder nieuw aanbod geen mogelijkheid voor bedrijven om te vergroenen.
“Maak directe elektrificatie van de industrie topprioriteit in de aankomende EU-beleidsstrategie. Geef hierin een prominente rol aan hernieuwbare elektriciteit. De technologie is nu al voor een groot deel beschikbaar. Elektrificatie van het energieverbruik van de EU-landen zal banen en export ondersteunen, het is de goedkoopste klimaatoplossing vanuit economisch oogpunt en het zal bedrijven minder blootstellen aan schommelingen in mondiale energieprijzen.”
Een dergelijk actieplan zou de vorming van een industriële alliantie omvatten om de marktintroductie van geëlektrificeerde warmtetechnologieën te vergemakkelijken, bijvoorbeeld door streefcijfers of doelen voor de uitrol van warmtepompen en e-boilers vast te stellen om investeringen mogelijk te maken. Het actieplan moet ook zorgen voor financieringsregelingen, zoals Horizon Europa en het EU-ETS-innovatiefonds, prioriteit geven aan directe elektrificatieprojecten, de versnelde toegang tot het net voor de industrie aanpakken en ervoor zorgen dat de elektrificatie van industriële warmte wordt geïntegreerd in de netplanning.
Agenda NSEC
Denemarken is dit jaar co-voorzitter van de Noordzeesamenwerking NSEC. Te concluderen naar gesprekken van de Deense brancheorganisatie met belangrijke Europese partijen uit de windindustrie komt het onderwerp elektrificatie ook op de agenda van NSEC.
CEO van Green Power Denmark en voormalig minister van Financiën, Kristian Jensen zei er op LinkdIn alvast dit over:
"We hebben veel meer elektrificatie nodig. Zowel direct als indirect. Fossiele brandstoffen moeten worden vervangen door groene elektronen en waterstof uit wind en zon. Transport, verwarming en industrie lopen achter op de doelstellingen en de komende commissie moet een gemeenschappelijk Europees plan presenteren voor de overgang van zwarte energie naar groene, lokaal geproduceerde en betaalbare energie."
Nieuwe kabinet
Sophie Hermans (VVD), de nieuwe minister van Klimaat en Groene Groei, krijgt naast deze portefeuille ook de verantwoordelijkheid voor de maatwerkafspraken met de industrie. Tot nu toe deed de minister van Economische Zaken en Klimaat (Micky Adriaansens) deze onderhandelingen. Met de toevoeging van de maatwerkafspraken aan het takenpakket van de minister die ook verantwoordelijk is voor de energie, gaat een wens van de windindustrie in vervulling, meldt Energeia.
Vanuit de windindustrie wordt al langer gesproken over de noodzaak om het energie- en industriebeleid beter op elkaar af te stemmen. Door een voortvarend beleid in het stimuleren van wind op zee, maar het achterblijven van concrete maatwerkafspraken neemt het aanbod aan windstroom harder toe dan de vraag. Met een minister die beide dossiers in portefeuilles heeft, kan beleid beter op elkaar worden afgestemd is de hoop.
Bekijk al het nieuws