HCSS analyseert beleidsaanbevelingen uit rapport Draghi

The Hague Centre for Strategical Studies (HCSS) heeft het Draghi rapport geanalyseerd. Lof is er voor de voorgestelde invoering van minimumquota voor producten en onderdelen die in Europa worden vervaardigd. Omdat het moeilijk zal zijn om tegen gevestigde leveranciers een competitieve positie te ontwikkelen, pleiten de analisten voor het steunen van Europese 'kampioenen' die al een marktpositie hebben. Ook zijn ze van mening dat de aanbevelingen voor ketenpartners tekortschieten en dat er te veel nadruk ligt op het moeten aanleveren van tijdrovende complete informatie van de toeleveringsketen.

Samenvatting van de bevindingen

In de achtste aflevering van de 'Draghi Report Series' geven de strategische analisten van The Hague Centre for Strategical Studies (HCSS); Irina Patrahau, Ron Stoop en Berend Kwak, hun mening over het gedeelte van het Draghi rapport dat gaat over schone technologieën.

Lof is er voor de voorgestelde invoering van minimumquota voor producten en onderdelen die in Europa worden vervaardigd, waardoor er vraag naar lokaal- en duurzaam vervaardigde producten zal ontstaan. Ze vinden dat de EU haar ambities moet focussen en zich moet richten op specifieke sectoren om innovatie te stimuleren, in plaats van op alle gebieden leider te willen worden. Omdat het moeilijk zal zijn om tegen gevestigde leveranciers een competitieve positie te ontwikkelen, pleiten ze voor het steunen van Europese "kampioenen" die al een marktpositie hebben. Ook zijn ze van mening dat de aanbevelingen voor ketenpartners tekortschieten en dat er te veel nadruk ligt op het moeten aanleveren van tijdrovende complete informatie van de toeleveringsketen. Ze merken ook dat de politieke verdeeldheid binnen de EU een grote belemmering vormt om effectief beleid te voeren, wat zorgt voor achterstand op China en de VS.

Draghi's voorstel voor minimumquota

Patrahau ziet het tweede voorstel van Draghi cruciaal als cruciaal voor het vergroten van het concurrentievermogen in de productie van schone technologie. "Hij roept op tot de invoering van minimumquota voor producten en onderdelen die in Europa worden vervaardigd bij openbare aanbestedingen en Contract for Difference-veilingen, waardoor de vraag naar lokaal en duurzaam vervaardigde producten zal ontstaan."

Dit zou Europese productie ondersteunen in een markt waar kosten en subsidies vaak in het voordeel van buitenlandse concurrenten zijn. Stoop wijst op de positieve effecten tussen sectoren zoals batterij- en EV-fabrieken, wat de noodzaak van een samenhangend economisch ecosysteem benadrukt. Kwak benadrukt de noodzaak van regelgeving harmonisatie in de EU om de concurrentiekracht van de schone technologie-industrie te verbeteren.

"De toetredingsdrempels voor cleantechbedrijven in Europa zijn ongelooflijk hoog. Ze concurreren op een wereldmarkt met bedrijven die veel lagere operationele kosten hebben of die overheidssubsidies ontvangen. Aangezien Europa ernaar streeft om tegen 2050 het eerste klimaatneutrale continent te zijn, neemt de vraag naar deze schone technologieën snel toe.

Deze vraag kan worden benut om de Europese productiecapaciteit te ondersteunen."
Irina Patrahau, Strategic Analyst Energy, Raw Materials & Climate at HCSS
Grafiek 4 uit: Mario Draghi, "De toekomst van het Europese concurrentievermogen, deel B | Diepgaande analyse en aanbevelingen, Schone technologieën", september 2024, p. 119.

Concurrentievermogen

De toetredingsdrempels voor cleantechbedrijven in Europa zijn ongelooflijk hoog, constateert Patrahau. "Ze concurreren op een wereldmarkt met bedrijven die veel lagere operationele kosten hebben of die overheidssubsidies ontvangen. Aangezien Europa ernaar streeft om tegen 2050 het eerste klimaatneutrale continent te zijn, neemt de vraag naar deze schone technologieën snel toe. Deze vraag kan worden benut om de Europese productiecapaciteit te ondersteunen."

Berend Kwak vindt dat Draghi terecht de noodzaak van harmonisatie van de regelgeving in de EU noemt. De moeilijkheden op dit front zijn herhaaldelijk geuit door productiebedrijven in de EU – naast de kostenkwesties die Irina benadrukt, en andere structurele economische kwesties.

"Als we het concurrentievermogen van onze schone technologie-industrie zo efficiënt mogelijk willen verbeteren, moeten we deze sectoren de regelgevingsruimte geven die ze nodig hebben om te profiteren van de investeringen van de EU, bijvoorbeeld door middel van op maat gemaakte overeenkomsten naast gerichte investeringen."

Afhankelijkheid China

Kwak en Stoop bespreken de risico's van de afhankelijkheid van China, en de noodzaak om de EU-investeringen te verhogen om concurrerend te blijven. Kwak stelt ook dat veiligheidsoverwegingen, zoals "security-by-design", deel zouden moeten uitmaken van investeringsbeslissingen om op de lange termijn concurrentie en veiligheid te waarborgen.

Patrahau en Stoop zijn van mening dat de EU haar ambities moet focussen en zich moet richten op specifieke sectoren om innovatie te stimuleren, in plaats van op alle gebieden leider te willen worden. De politieke verdeeldheid binnen de EU vormt een grote belemmering om effectief beleid te voeren, wat zorgt voor achterstand op China en de VS.

Overloopeffecten tussen sectoren

Ron Stoop vindt Draghi's vermelding van positieve overloopeffecten tussen sectoren vrij belangrijk. "Fabrieken voor EV-batterijen worden meestal gebouwd in de buurt van waar de grondstoffen zich bevinden. EV-fabrieken worden ook vaak gebouwd in de buurt van batterijfabrieken. Dit betekent dat deze sectoren niet in een economisch vacuüm bestaan."

In plaats daarvan is de kans volgens hem groter dat ze landen op plaatsen waar al economische ecosystemen aanwezig zijn. Het is van cruciaal belang dat de EU dit begrijpt als ze een sterke en bloeiende auto- en batterij-industrie wil behouden."

Te weing aandacht voor supply chain

De analisten vinden dat de inbreng van de supply chain niet duidelijk vertaald wordt in de voorstellen. En er ligt volgens Patrahau een te grote nadruk op het moeten bieden van volledige informatie.

Volledige informatie geven over toeleveringsketens is in haar ogen tijdrovend en kostenintensief en soms zelfs onmogelijk. "In het rapport wordt een aantal keren gevraagd om gegevens over de toeleveringsketen, maar dit soort onderzoek vereist aanzienlijke middelen die mogelijk beter aan een andere taak kunnen worden besteed. Natuurlijk is het belangrijk om toeleveringsketens te begrijpen, maar het is de vraag of het kennen van elk detail zal leiden tot betere beleidsvorming."

Ze wijst er ook op dat, hoewel de grote afhankelijkheid van de invoer van kritieke mineralen wordt genoemd als een van de hoofdoorzaken van de concurrentiekloof van de EU, komt dit niet terug in de voorstellen.

Supply chain-gegevens kunnen volgens Berend Kwak effectief worden vertaald in beleidsvorming. Toch moeten we ons volgens Kwak realiseren dat de EU mogelijk moeite zal hebben om gegevens en beleid te benutten om het concurrentievermogen überhaupt te vergroten.

Kwak stelt dat voor sommige technologieën de EU wordt geconfronteerd met structurele afhankelijkheden van leveranciers die sterk vastzitten. Terwijl voor sommige gevestigde producenten zoals Siemens Gamesa of Vestas adequate beleidsvorming noodzakelijk is om de binnenlandse Europese productie te bevorderen, zal het in sommige sectoren (denk bijvoorbeeld aan permanente magneten voor windturbines of zonnepanelen) moeilijk zijn om een concurrentiepositie op te bouwen ten opzichte van deze locked-in leveranciers.

Grafiek 7 uit: Mario Draghi, "De toekomst van het Europese concurrentievermogen, deel B | Diepgaande analyse en aanbevelingen, Schone technologieën", september 2024, p. 131.
Bekijk al het nieuws

Ontdek de voordelen van het NedZero Lidmaatschap

Meer informatie

Wij zijn NedZero, de branchevereniging voor windenergie.

Arthur van Schendelstraat 600
3511 MJ Utrecht

Contact
Nieuwsbrief

Blijf op de hoogte van het laatste nieuws:

Inschrijven
Volg ons
Privacyverklaring Disclaimer